Kennisbank voor organisaties
De kracht van jonge vrijwilligers
| Kennisbank voor organisaties
Jonge vrijwilligers brengen frisse energie, nieuwe ideeën en digitale vaardigheden mee. Door nu te investeren in jongere vrijwilligers en een meer diverse groep aan te trekken, bereid je je organisatie voor op de toekomst. Maar hoe doe je dat? Hoe zorg je ervoor dat je organisatie klaar is voor jonge vrijwilligers en hoe zorg je ervoor dat je ook vrijwilligers buiten je vertrouwde kring vindt?
TijdVoorActie heeft een whitepaper ontwikkeld dat helpt om je organisatie klaar te maken voor het werken met jonge vrijwilligers. Met meer dan 20 jaar praktijkervaring weten zij wat erbij komt kijken en welke stappen je in het proces tegen gaat komen. Je krijgt praktische tips en inzichten om je organisatie, team en vrijwilligers mee te nemen, zodat jongeren zich welkom voelen en hun bijdrage echt tot zijn recht komt.
Wil jij dat ook? Je kunt hier de whitepaper downloaden.
Lees meerVrijwilligersvergoeding en regels 2025!
| Kennisbank voor organisaties
Regels voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties
Er zijn verschillende regels voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Een vrijwilliger met een WW-uitkering heeft bijvoorbeeld een sollicitatieplicht. En vrijwilligerswerk moet veilig zijn. Voor de vrijwilligers zelf, maar ook voor mensen die met vrijwilligers te maken hebben. daarnaast zijn er afspraken over maximale vergoedingen voor vrijwilligerswerk.
Lees meerGratis VOG
| Kennisbank voor organisaties
Veel vereniging kunnen gebruik maken van de regeling www.gratisvog.nl . Dat betekent dat je een gratis Verklaring Omtrent Gedrag voor je vrijwilligers kunt aanvragen.
Hoe je dat kunt doen en aan welke voorwaarden je moet voldoen als vereniging of stichting kun je vinden op de website van gratis VOG. Bekijk voor meer info ook dit instructie filmpje.
Lees meerWIFA-model: aandachtspunten in samenwerking met vrijwilligers
| Kennisbank voor organisaties
Vrijwilligers zijn van onschatbare waarde voor goede zorg aan en ondersteuning van cliënten én mantelzorgers. Een goede samenwerking tussen professionals en vrijwilligers is essentieel. Dat werkt motiverend, draagt bij aan een prettig werk-, zorg- en leefklimaat en aan meer aandacht voor zorg en welzijn van de cliënt. Het WIFA-model helpt je hierbij. Dat staat voor: Waarderen, Informeren, Faciliteren en Afstemmen. Houd jij hier als professional voldoende rekening mee?
Om tot een goede samenwerking te komen is het belangrijk heldere afspraken te maken, informatie uit te wisselen en waardering te tonen voor elkaars werk. Vrijwilligers en zorgmedewerkers werken steeds vaker samen op de werkvloer. Dit kan zorgen voor de verbetering van de zorg, maar er kunnen ook problemen ontstaan, zoals moeizame omgang tussen vrijwilligers en beroepskrachten.
WIFA-model als hulpmiddel
De afkorting WIFA staat voor:
Waarderen: Vrijwilligers zetten zich belangeloos in en dat mag gewaardeerd worden.
Informeren: Voor vrijwilligers is het belangrijk om informatie te krijgen wanneer er iets verandert in de zorg- of thuissituatie van de cliënt, of binnen de organisatie.
Faciliteren: Om vrijwilligers hun werk goed te laten doen, kun je hen op verschillende manieren faciliteren. Zorg ook dat randvoorwaarden in orde zijn.
Afstemmen: Vrijwilligers zijn onderdeel van het team dat is betrokken bij een cliënt en mantelzorger. Het is daarom belangrijk om taken met elkaar af te stemmen, zodat je niet langs elkaar heen werkt.
Download de infographic met aandachtspunten via de link
Lees meerWBTR; Wat betekent dit voor jouw vereniging?
| Kennisbank voor organisaties
Vanaf 1 juli 2021 treedt de nieuwe wet WBTR in werking. Wat betekent dat voor jouw vereniging of stichting?
Bekijk voor meer informatie deze Webinar .
Welke opties zijn er in het kort:
Er zijn 3 mogelijkheden om te gaan voldoen aan deze nieuwe wet.
1. Alles zelf uitzoeken.
2. Een jurist inschakelen (is duur)
3. Stappenplan WBTR inschakelen (€120,00) Zie filmpje en vanaf minuut 40 uitleg over het stappenplan.
Info:
Nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen
Nieuws
Op 1 juli 2021 moeten alle verenigingen en stichtingen voldoen aan de nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR). De WBTR is bedoeld om wanbestuur, onverantwoordelijk financieel beheer, misbruik van positie en andere ongewenste activiteiten binnen besturen te voorkomen. Het gaat over de positie en plichten van bestuursleden en toezichthouders en hun aansprakelijkheid. Maar ook over financieel beleid en goedkeuring van uitgaven, procedures bij grote uitgaven of investeringen en regels omtrent belangenverstrengeling.
De WBTR zorgt voor minder gedoe in je vereniging. Het behoedt huidige bestuursleden voor persoonlijke aansprakelijkheid én laat nieuwe bestuursleden zien dat zaken goed op orde zijn. Veel organisaties vragen zich af welke gevolgen de WBTR heeft voor het bestuur en wat in de statuten aangepast moet worden. Hierop is geen eenduidig antwoord te geven. Het hangt af van hoe het bestuur en het toezicht op het bestuur binnen een organisatie is vormgegeven en wat in de statuten staat.
Statutenwijzigingen
Wanneer het noodzakelijk is dat de statuten moeten worden aangepast, hoeft dat niet voor 1 juli te gebeuren. Statutenwijzigingen kunnen nog tot 5 jaar na invoering van de WBTR gedaan worden. In die tijd gaat de Wet boven de eigen statuten.
Checklist
De WBTR vraagt meer dan alleen het aanpassen van de statuten. Het is ook bedoeld om de kwaliteit van besturen te verbeteren. NOV heeft een korte checklist gemaakt voor verenigingen en stichtingen om te zien wat de gevolgen van de WBTR voor de organisatie zijn. De checklist geeft aan wat er aangepast moet worden, maar niet hóe bepaalde zaken aangepast moeten worden. Daarvoor is namelijk een stappenplan ontwikkeld.
WBTR stappenplan
Het Instituut Verenigingen Branches en Beroepen (IVBB) heeft een WBTR-stappenplan ontwikkeld om verenigingen en stichtingen te ondersteunen. Met uitvoering van dit stappenplan kunnen organisaties aan de nieuwe Wet gaan voldoen. Het is ontwikkeld door een team van deskundigen die veel kennis en ervaring hebben met verenigingen en stichtingen.
Het stappenplan is vooral van waarde voor kleinere verenigingen met vrijwillige bestuursleden. Deze krijgen allemaal te maken met de invloed van de nieuwe wet op hun werk en aansprakelijkheid Door afspraken en regels goed vast te leggen, wordt het risico geminimaliseerd. Dat is goed voor zittende, maar ook voor toekomstige bestuursleden. Kijk hier voor meer informatie.
Lees meerAVG: Mag ik deze persoonsgegevens verwerken?
| Kennisbank voor organisaties
Nu alle hectiek rondom de AVG eindelijk voorbij is begint natuurlijk het echte werk pas. De Autoriteit Persoonsgegevens mag nu handhaven en dagelijks zijn we nog steeds bezig met de verwerking van persoonsgegevens. Wanneer mag dat nu wel of niet? Het blijft een lastige vraag, maar ik ga het proberen een stuk overzichtelijker te maken voor je.
Mag je deze persoonsgegevens verwerken? – Een stappenplan
Eigenlijk zijn er bij elke verwerking een aantal vragen die je jezelf moet stellen:
Is het een persoonsgegeven? Zo nee, dan is de AVG niet eens van toepassing en mag je altijd verwerken.
Is het ook een bijzonder persoonsgegeven? Zo ja, kun je gebruik maken van een uitzondering?
Welke grondslag gebruik je om te verwerken?
Formuleer het doel waarvoor je wil verwerken
Je mag de gegevens nu verwerken.
Bewaartermijn
Goed, je mag nu verwerken. Je bent dan nog niet helemaal klaar:
Je mag niet meer verwerken dan nodig. Verwijder gegevens die je niet nodig hebt.
Je mag niet langer verwerken dan nodig.
Zorg daarom dat je goede bewaartermijnen vaststelt.
Facturen moeten bijvoorbeeld 7 boekjaren bewaard worden, dat is een wettelijke verplichting. Als daar persoonsgegevens op staan, moet je die dus ook 7 boekjaren bewaren. Dat wil overigens nog niet zeggen dat je die gegevens ook ergens anders net zo lang mag bewaren.
Namen en e-mailadressen die je hebt om iemand een nieuwsbrief toe te mogen sturen, die heb je natuurlijk zo lang nodig als iemand op de nieuwsbrieflijst staat. Die bewaar je dus tot ze zichzelf uitschrijven.
Zo moet je voor elk doel bepalen hoe lang je die gegevens bewaart. En natuurlijk moet je ook zorgen dat je ze na die tijd weer verwijdert.
Informatieplicht
Je moet betrokkenen wel nog steeds informeren over de verwerking. Dat is het makkelijkst met een privacyverklaring .
In die privacyverklaring staan onder meer de grondslag en het doel van de verwerking, de bewaartermijn, of gegevens buiten de EER worden opgeslagen en wat de rechten van betrokkenen zijn.
Zijn ook de andere documenten in orde?
Vergeet vooral niet met alle verwerkers een verwerkersovereenkomst te sluiten. Soms is dat al geregeld in het algemene contract of in de algemene voorwaarden. Het hoeft niet altijd een apart document te zijn.
Heb je ook je verwerkingsregister al geregeld?
Dat kan gewoon in bijvoorbeeld een excel bestand. Er moet in elk geval het volgende in komen te staan:
Naam en contactgegevens van de verwerkingsverantwoordelijke (de onderneming) en van de Functionaris Gegevensbescherming (FG of DPO genoemd) als je die hebt;
Doeleinden van de verwerking (waarom verwerk je de persoonsgegevens);
Beschrijving van de categorieën betrokkenen en categorieën persoonsgegevens;
Met wie persoonsgegevens gedeeld worden;
Of gegevens in een derde land worden opgeslagen;
Bewaartermijnen van de persoonsgegevens;
Algemene beschrijving van technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen
Beveiligingsmaatregelen
Je moet technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen treffen. Zorg bijvoorbeeld dat gegevens niet met meer personen gedeeld worden dan nodig, dat wachtwoorden sterk zijn en regelmatig gewijzigd worden, dat gegevens versleuteld worden opgeslagen, dat de archiefkast op slot kan, dat de website met het contactformulier een SSL-verbinding heeft etcetera.
Denk trouwens ook aan je eigen privacy! Je kunt instellingen van je telefoon en de apps nog zo goed geregeld hebben, dat wil niet zeggen dat het niet meer gehackt kan worden. Gebruik daarom een webcamcover of cameraschuifje voor je telefoon en laptop.
Lees meerWet en regelgeving: Jongeren en vrijwilligerswerk
| Kennisbank voor organisaties
Voor vrijwilligerswerk gelden dezelfde regels als voor betaald werk voor jongeren onder de 18 jaar. Vrijwilligers onder de 18 jaar behoren in de ARBO-wetgeving tot de kwetsbare groepen en zijn daarom niet uitgezonderd van zowel de arbeidsomstandighedenwet als de Arbeidstijdenwet.
Wat is de minimum leeftijd?
Kinderen tot 16 jaar mogen in principe geen arbeid verrichten. In de Arbeidstijdenwet (externe link) (artikel 3.2) staat dat de ’verantwoordelijke persoon’ er voor moet zorgen dat ’een kind geen arbeid verricht’. In dit geval zijn zowel de werkgevers (ook vrijwilligersorganisaties, aanbieders van stageplekken) als de ouders verantwoordelijk voor het naleven van de regels. De wet noemt een aantal gevallen waarin het verbod van kinderarbeid niet geldt.
Voor jongeren boven de 15 jaar zijn er meer mogelijkheden om werkzaamheden te verrichten, hoewel ook voor hen beperkingen gelden. Toezicht en voorlichting zijn voor álle jongeren onder de 18 jaar noodzakelijk.
Welk werk mogen jongeren onder de 16 jaar doen?
De regels over het soort werk dat jongeren mogen doen, verschilt per leeftijdscategorie:
Kinderen vanaf 12 jaar mogen hulparbeid verrichten in het kader van een alternatieve straf.
Kinderen vanaf 13 jaar mogen buiten schooltijd lichte, niet-industriële hulparbeid verrichten.
Kinderen vanaf 14 jaar mogen buiten schooltijd lichte hulparbeid verrichten die samenhangt met het onderwijs.
Kinderen vanaf 15 jaar mogen buiten schooltijd ochtendkranten bezorgen en lichte, niet-industriële arbeid verrichten.
Wat betekent niet-industriële arbeid?
Met ’niet-industriële (hulp)arbeid’ worden hand- en spandiensten bedoeld en geen productiegerichte arbeid. Gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de kinderen moet uitgesloten zijn. Licht niet-industrieel werk dat kinderen tot en met 15 jaar mogen doen is bijvoorbeeld:
Lichte (hulp)werkzaamheden in een winkel, zoals vakken vullen, het markeren van lege vakken, helpen bij het inpakken, vloer vegen of schoonmaakwerkzaamheden.
Lichte (hulp)werkzaamheden in de landbouw, zoals groenten en fruit plukken, lichte oogstwerkzaamheden, het voeren van kleine dieren.
(Hulp)werkzaamheden in de horeca, zoals het helpen bij het bedienen, bijvoorbeeld in een snackbar, kantine of restaurant. Als er alcohol wordt geschonken mag een kind niet in het restaurantdeel helpen maar wel in de keuken.
(Hulp)werkzaamheden bijvoorbeeld bij een manege, op een camping, in een speeltuin, in een pretpark, in een bowlingcentrum of in een museum.
Op welke tijden en hoe lang mogen jongeren werken?
Ook zijn er regels over op welke tijden jongeren ingezet mogen worden als betaald medewerker, maar ook als vrijwilliger en stagiair. De regels hiervoor verschillen: voor schooldagen gelden andere regels dan voor vrije dagen. Het aantal uren dat zij mogen werken is ook beperkt:
Kinderen vanaf 12 jaar mogen tijdens schooldagen niet meer dan 2 uur per dag en maximaal 20 uur per week een werkstraf uitvoeren. In vakanties en op niet-schooldagen mag een 12 jarige maximaal 35 uur per week een werkstraf uitvoeren.
Kinderen vanaf 13 jaar mogen tijdens schooldagen niet meer werken dan 2 uur per dag en maximaal 12 uur per week. In vakanties en zaterdagen mag een 13 jarige maximaal 6 á 7 uur per dag of 35 uur per week werken.
Kinderen vanaf 14 jaar mogen tijdens schooldagen niet meer werken dan 2 uur per dag en maximaal 12 uur per week. In vakanties en zaterdagen mag een 14 jarige maximaal 6 á 7 uur per dag of 35 uur per week werken. Voor stage gelden andere uren; een 14 jarige mag maximaal 7 uur per dag en 35 uur per week stage lopen.
Kinderen vanaf 15 jaar mogen tijdens schooldagen niet meer werken dan 2 uur per dag en maximaal 12 uur per week. In vakanties en zaterdagen mag een 15 jarige maximaal 8 uur per dag of 40 uur per week werken.
Jongeren onder de 16 jaar mogen in elk geval niet werken tussen 19.00 uur en 7.00 uur.
Stages
Jongeren mogen vanaf hun 14de ook stage lopen. Dat mag echter alleen wanneer er een stageovereenkomst is gesloten tussen de school en het bedrijf, of wanneer burgemeester en wethouders een verzoek tot vervangende leerplicht hebben goedgekeurd. Een stageovereenkomst moet ook ondertekend worden door de ouders of verzorgers van het kind. In tegenstelling tot hun leeftijdgenoten mogen zij tijdens een stage ook lichte werkzaamheden doen in een industriële omgeving. In de weken dat het kind stage loopt, mag hij / zij geen ander werk verrichten.
Jongeren van 16 en 17 jaar
Jongeren van 16 en 17 mogen zonder meer werken. Ze mogen langer werken (9 uur per dienst) met een maximum van 45 uur per week (met een gemiddelde van 40 uur per 4 weken). Per 4 weken mag een 16- / 17-jarige overigens niet meer werken dan 160 uur (40 uur gemiddeld per week). Bepaalde werkzaamheden zijn verboden en sommige - risicovolle - werkzaamheden mogen alleen onder deskundig toezicht worden uitgevoerd. Omdat jongeren van 16 en 17 jaar nog (gedeeltelijk) leerplichtig zijn, mag het werk hen niet verhinderen naar school te gaan. Daarom wordt de tijd die zij naar school gaan meegeteld als arbeidstijd. Jongeren van 16 en 17 jaar mogen niet werken tussen 23.00 uur en 6.00 uur.
Bij het inroosteren van de jongere moet rekening worden gehouden met het aantal uren dat de jongere op school doorbrengt. U kunt als werkgever hiervoor bijvoorbeeld het schoolrooster hanteren, maar dit is niet verplicht. U bent ervoor verantwoordelijk dat het totaal van arbeidstijd én schooltijd de maximale arbeidstijd niet overschrijdt. Werkende jongeren van 16 en 17 jaar genieten meer bescherming dan werknemers van 18 jaar en ouder. Ze hebben recht op langere rustperioden, mogen niet s nachts werken, niet overwerken en geen diensten verrichten, waarbij ze opgeroepen kunnen worden (de zogenaamde consignatiediensten).
Gevolgen voor de organisatie
Vrijwilligers onder de 18 jaar worden binnen het Arbeidsomstandighedenbesluit (externe link) , gezien hun beperkte ervaring en deskundigheid, beschouwd als kwetsbare groep voor wie een aantal voorschriften binnen de wet van toepassing blijven. Vrijwilligerswerk waaraan voor jongere vrijwilligers specifieke gevaren verbonden zijn, mag alleen door jongeren gedaan worden onder deskundig toezicht. Ook is de organisatie verplicht aan de leeftijd aangepaste voorlichting te geven over de risico’s van het vrijwilligerswerk binnen de organisatie. Het is niet zo dat organisaties die gebruik maken van vrijwilligers onder de 18 jaar een RI&E moeten maken. Wel zal extra aandacht besteed moeten worden aan de aanpassing van de werkomstandigheden, zodat jongeren veilig kunnen werken. Een aantal werkzaamheden zijn voor jongeren verboden. Het gaat dan om werkzaamheden onder hoge luchtdruk zoals bij duiken, een hoge geluidsbelasting (boven 85dB(A)), schadelijke straling en schadelijke trillingen (zie Veilige arbeidsomstandigheden voor vrijwilligers ).
Is er ook een maximum leeftijd?
Leeftijd is de jongste non-discriminatiegrond die in wetgeving is vastgelegd; de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd (WGBL) (externe link) dateert van 1 mei 2004. Volgens de WGBL is discriminatie op grond van leeftijd verboden bij het aanbieden van werk. In de WGBL is gekozen voor een ’half open’ systeem. Dit houdt in dat onderscheid naar leeftijd naar de in de wet genoemde terreinen arbeid en beroepsonderwijs verboden is, tenzij daarvoor een rechtvaardiging op objectieve gronden bestaat. Welke deze gronden zijn, is - op enkele uitzonderingen na - in de wet open gelaten. De wetgever heeft de beoordeling van wat al dan niet gerechtvaardigd is - en daarmee de uitwerking van de WGBL - bewust overgelaten aan de rechter en de Commissie Gelijke Behandeling.
Er is dus geen wettelijke maximum leeftijdsgrens voor het doen van vrijwilligerswerk. Wel kiezen sommige organisaties om een maximumleeftijd, bijvoorbeeld 80 jaar, in te stellen. Hiervoor gebruiken ze verschillende argumenten zoals dat vrijwilligers niet meer representatief zijn of niet goed kunnen functioneren. Een andere argument is dat verzekeraars leeftijdsgrenzen hanteren. Er is meestal geen objectieve rechtvaardiging voor het hanteren van leeftijdsgrenzen; organisaties beschikken immers over verschillende meetinstrumenten om het functioneren van individuele vrijwilligers te beoordelen.
Lees meerMag je nog foto’s maken en publiceren na de AVG?
| Kennisbank voor organisaties
AVG en foto’s en video’s, kan dat nog wel? PANIEK in de tent. Veel mensen denken dat foto’s of video’s maken opeens niet meer mag. Of dat het publiceren ervan opeens niet meer mag. Wees gerust. Blijf gewoon fotograferen en filmen. Het mag allemaal nog gewoon en ik zal uitleggen hoe het zit.
AVG: Persoonlijk gebruik
Laten we eerst het meest belangrijke tackelen.
Foto’s die je privé houdt, die bijvoorbeeld op je telefoon staan en die je misschien wat via WhatsApp of op een andere manier in een wat beperkte kring deelt of laat zien, dat valt allemaal buiten de AVG.
De AVG geldt voor bedrijven, stichtingen, verenigingen, overheid etc. en voor de gevallen waarin persoonsgegevens openbaar gemaakt worden, door het bijvoorbeeld (openbaar) te publiceren op social media.
Het maken van vakantiefoto’s of wat gezellige selfies en andere foto’s tijdens feestjes, zal niet snel een probleem opleveren.
Je hebt in dit geval dus geen extra toestemming van de geportretteerde nodig.
Portretten zijn persoonsgegevens
Als iemand herkenbaar in beeld is gebracht, is dat in principe een persoonsgegeven. Het gaat erom of je iemand identificeert of kunt identificeren. Dat kan met een portret, in beginsel.
Geen onevenredige inspanning
Hierover zijn door de Tweede Kamer vragen gesteld. Want hoe zit dat dan met een foto die je op de Dam maakt met mensen die dan ‘toevallig’ op de foto komen? Je hebt toch geen flauw idee wie die mensen zijn?
In dat geval zijn de portretten zelfs geen persoonsgegevens. Dat komt omdat je dan te veel moeite zou moeten doen om te achterhalen wie die personen zijn. Je moet geen onevenredige inspanning hoeven leveren om die personen te identificeren.
Straatfotografie en Vakantiefoto’s
Dat betekent dus ook dat in het geval van bijvoorbeeld straatfotografie , grote evenementen en vakantiefoto’s er vaak geen sprake is van een persoonsgegeven. Althans, niet voor de fotograaf die de personen niet kent en ook niet gemakkelijk kan achterhalen wie de personen zijn.
Als er geen sprake is van een persoonsgegeven, is ook de AVG niet van toepassing en heb je geen toestemming nodig. Over publiceren van deze foto’s schrijf ik verderop nog.
Hoe kleiner de groep, hoe gemakkelijker het wel te achterhalen is en er dus wel sprake is van persoonsgegevens. Denk aan kleine bruiloften, straat- of buurtfeesten , kleine lezingen en andere meer besloten events. Vooral als er ook een gastenlijst was.
Persoonsgegeven, meteen een bijzondere
Portretten zijn eigenlijk altijd bijzondere persoonsgegevens. Alleen al omdat er ras en etniciteit uit af zijn te leiden en eventueel zelfs wat gezondheidsgegevens, zoals een leeftijd of misschien medische gegevens omdat aan de foto een ziekte of beperking valt af te leiden, bijvoorbeeld om dat er een bril te zien is. Een hoofddoekje, keppeltje of ketting met kruisje kunnen het geloof verraden.
Wanneer een portret ter identificatie wordt gebruikt, zoals op een identiteitskaart of gezichtsherkenning, dan kan het ook een biometrisch gegeven zijn.
Omdat uit een foto een ras of etnische afkomst valt af te leiden, is dat een bijzonder persoonsgegeven , volgens de Hoge Raad.
In 2016 publiceerde de Autoriteit Persoonsgegevens (vlak voor de in werking treding van de AVG) beleidsregels over cameratoezicht, waar toch iets anders in te lezen viel:
“Gelet hierop beschouwt de Autoriteit Persoonsgegevens camerabeelden van een persoon thans, ook om opportuniteitsredenen, niet als bijzondere persoonsgegevens als:
het doeleinde van de verwerking niet gericht is op het verwerken van bijzondere persoonsgegevens dan wel op het onderscheid maken op grond van een bijzonder persoonsgegeven,
het voor de verantwoordelijke redelijkerwijs niet voorzienbaar is dat de verwerking zal leiden tot het maken van onderscheid op grond van een bijzonder persoonsgegeven, en
de verwerking van die bijzondere persoonsgegevens onvermijdelijk is bij die verwerking.
Er moet dus aan alle drie de voorwaarden voldaan zijn om te kunnen zeggen dat er geen sprake is van een bijzonder persoonsgegeven als iemand herkenbaar in beeld is gebracht.
Bijzondere persoonsgegevens niet verwerken, tenzij
Stel dat we er even van uitgaan dat er wel sprake is van een bijzonder persoonsgegeven. Dat is belangrijk, omdat bijzonder persoonsgegevens niet verwerkt mogen worden.
Help! Een probleem?!
Welnee! Er zijn uitzonderingen.
Toestemming, maar die kan ook weer worden ingetrokken
Nodig voor de uitvoering van rechten of verplichtingen omtrent het arbeidsrecht of sociale zekerheidsrecht
Nodig voor de bescherming van vitale belangen van de betrokkenen (zal met een foto niet snel het geval zijn)
Verwerking wordt verricht door een stichting of vereniging zonder winstoogmerk, op het gebied van politiek, levensbeschouwing, godsdienst of vakbond
Persoonsgegevens zijn al door de betrokkene openbaar gemaakt
Verwerking is noodzakelijk voor een rechtsvordering
Verwerking noodzakelijk is voor de identificatie
Daarnaast zijn onderdelen van de AVG niet van toepassing op de: “verwerking van persoonsgegevens voor uitsluitend journalistieke doeleinden en ten behoeve van uitsluitend academische, artistieke of literaire uitdrukkingsvormen.”
Kortom, uitzonderingen genoeg om gebruik van te maken.
Journalistiek = vrijheid van meningsuiting
Journalistiek klinkt heel beperkt, maar dat is het gelukkig niet. Door het Hof van Justitie is al vaker uitgemaakt dat het hier niet gaat om het beroep van journalist, maar om de vrijheid van meningsuiting meer in het algemeen. Als je doel is om informatie te geven of je mening of ideeën te delen, voldoe je al aan het criterium. Zelfs als je een winstoogmerk hebt en bijvoorbeeld advertenties op je website hebt draaien of op een andere manier via die website geld verdient.
Dat betekent dus ook dat je geen toestemming nodig hebt, omdat je al gebruik kunt maken van de uitzondering die de vrijheid van meningsuiting biedt.
Een van de zes grondslagen nodig
Goed, het maken en gebruiken van een portretfoto kan dus al snel onder een uitzondering voor het verwerken van bijzonder persoonsgegevens vallen.
Mooi, maar je hebt nog steeds een grondslag en een doel nodig. De omschrijving hiervan moet je mededelen (informatieplicht). Dat doe je meestal met een privacyverklaring.
Lees meer

